Onnodige kosten door dubbele certificering
25-11-2024Keurmerken in de bouwsector spelen een cruciale rol bij het waarborgen van kwaliteit, veiligheid, duurzaamheid en milieuvriendelijkheid van materialen, processen en bouwwerken. Ze zijn essentieel voor het vertrouwen tussen fabrikanten, bouwbedrijven, overheden, consumenten en verzekeraars. Je hebt nationale keurmerken en internationale keurmerken, gebaseerd op private en/of publieke eisen, specifiek gericht op een bepaalde markt of meer generiek. Enfin, keuze genoeg. Maar wat als bedrijven KOMO-gecertificeerd zijn en daarnaast ook de vraag naar een ander keurmerk ontvangen?
Partijen vragen soms om een specifiek keurmerk. Verzekeraars doen dat bijvoorbeeld. De leden van de branchevereniging ProBitumen krijgen zo’n verzoek. Als opdrachtgevers, gebouweigenaren, gebouwbeheerder hun vastgoed willen verzekeren stelt de verzekeraar vaak de eis om te voldoen aan een specifiek, soms internationaal, keurmerk.
Nederlandse situatie
Het is zaak om na te gaan of het gevraagde keurmerk geschikt is voor de Nederlandse situatie. Alle leden van ProBitumen zijn in het bezit van het KOMO-attest-met-productcertificaat gecertificeerd op basis van de BRL 1511 ‘Baanvomige dakbedekkingssystemen’. Het KOMO-keurmerk past uitstekend bij de Nederlands markt omdat het keurmerk, naast de eisen van de markt, voldoet aan de wettelijke eisen van de Bouwbesluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Wanneer de leden daarbovenop ook een certificatietraject moeten doorlopen voor een ander keurmerk dan kunnen de kosten daarvoor behoorlijk oplopen. Methodes van testen en bepalingen zijn anders. Testen in het buitenland in het geval van een internationaal keurmerk drijven de kosten verder op.
Dilemma
Peter Ligthart directeur van branchevereniging ProBitumen vertelt ons dat het onderwerp tijdens het ProBitumen Management Symposium op de agenda stond. “De geschetste situatie vormt een lastig dilemma voor onze leden. Waarom vragen verzekeraars om keurmerken die weinig tot niets toevoegen en die niet geschikt zijn voor de Nederlandse situatie terwijl het KOMO-keur dat wel doet? Wij vinden het een ongewenste situatie dat onze leden min of meer gedwongen worden om extra kosten te maken die eigenlijk niet nodig zijn.”
Voorlichting
Waar ligt de oplossing voor kwestie? Voor Peter geldt dat voorlichting bij de verzekeraars cruciaal is. “We proberen verzekeraars ervan te overtuigen dat deze vraag om een specifiek keurmerk niet logisch is, zeker niet bovenop een KOMO-certificering. Wij hebben bilateraal overleg met managers uit de verzekeringsbranche. In diverse overleggen brengen wij het onderwerp onder de aandacht, zoals de NEN-werkgroep ‘Brandveiligheid op daken’ waarbij ook de verzekeraars zijn vertegenwoordigd. Ook het College van Deskundigen Isolatie Dak is er mee bezig.”
Peter: “Het is een lastige situatie voor onze leden. We hopen dat verzekeraars inzien dat de eis om een bepaald keurmerk bovenop het KOMO-keur onwenselijk is. Temeer ook omdat die eis helemaal niet past binnen de Nederlandse situatie.”
Alles wat KOMO-gecertificeerd is, voldoet aan de eisen van zowel marktpartijen als van de overheid, waaronder het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Je kan producten, processen, diensten en complete bouwwerken KOMO-certificeren. Het is dan ook niet raar dat de markt vraagt om KOMO. |